Translation meaning & definition of the word "interact" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "interactie" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Interact
[Interact]/ɪntərækt/
verb
1. Act together or towards others or with others
- "He should interact more with his colleagues"
- synonym:
- interact
1. Samen of jegens anderen of met anderen handelen
- "Hij zou meer met zijn collega's moeten communiceren"
- synoniem:
- interactie