Translation meaning & definition of the word "inheritance" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "erfenis" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Inheritance
[Overerving]/ɪnhɛrətəns/
noun
1. Hereditary succession to a title or an office or property
- synonym:
- inheritance ,
- heritage
1. Erfopvolging van een titel of een kantoor of eigendom
- synoniem:
- erfenis ,
- erfgoed
2. That which is inherited
- A title or property or estate that passes by law to the heir on the death of the owner
- synonym:
- inheritance ,
- heritage
2. Dat wat wordt geërfd
- Een titel of eigendom of nalatenschap die bij overlijden van de eigenaar bij wet aan de erfgenaam wordt overgedragen
- synoniem:
- erfenis ,
- erfgoed
3. (genetics) attributes acquired via biological heredity from the parents
- synonym:
- inheritance ,
- hereditary pattern
3. ( genetica ) attributen verkregen via biologische erfelijkheid van de ouders
- synoniem:
- erfenis ,
- erfelijk patroon
4. Any attribute or immaterial possession that is inherited from ancestors
- "My only inheritance was my mother's blessing"
- "The world's heritage of knowledge"
- synonym:
- inheritance ,
- heritage
4. Elk attribuut of immaterieel bezit dat is geërfd van voorouders
- "Mijn enige erfenis was de zegen van mijn moeder"
- "Het werelderfgoed van kennis"
- synoniem:
- erfenis ,
- erfgoed
Examples of using
Tom claimed the inheritance
Tom claimde de erfenis
My father left me a large inheritance.
Mijn vader heeft een grote erfenis nagelaten.
My father left me a large inheritance.
Mijn vader heeft een grote erfenis nagelaten.