Translation meaning & definition of the word "inform" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "informeren" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Inform
[Informeren]/ɪnfɔrm/
verb
1. Impart knowledge of some fact, state or affairs, or event to
- "I informed him of his rights"
- synonym:
- inform
1. Kennis van een bepaald feit, staat of zaken of gebeurtenis overdragen
- "Ik heb hem over zijn rechten geïnformeerd"
- synoniem:
- informeren
2. Give character or essence to
- "The principles that inform modern teaching"
- synonym:
- inform
2. Karakter of essentie geven
- "De principes die het moderne onderwijs informeren"
- synoniem:
- informeren
3. Act as an informer
- "She had informed on her own parents for years"
- synonym:
- inform
3. Optreden als informant
- "Ze had jarenlang over haar eigen ouders geïnformeerd"
- synoniem:
- informeren
Examples of using
I'll inform Tom.
Ik zal Tom informeren.
Unfortunately, we must inform you that the trip was canceled.
Helaas moeten we u laten weten dat de reis is geannuleerd.
Why didn't you inform me?
Waarom heb je me niet geïnformeerd?