Translation meaning & definition of the word "inflict" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "inbrengen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Inflict
[toebrengen]/ɪnflɪkt/
verb
1. Impose something unpleasant
- "The principal visited his rage on the students"
- synonym:
- inflict ,
- bring down ,
- visit ,
- impose
1. Iets onaangenaams opleggen
- "De directeur bezocht zijn woede bij de studenten"
- synoniem:
- toebrengen ,
- naar beneden halen ,
- bezoek ,
- opleggen