Translation meaning & definition of the word "independence" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "onafhankelijkheid" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Independence
[Onafhankelijkheid]/ɪndɪpɛndəns/
noun
1. Freedom from control or influence of another or others
- synonym:
- independence ,
- independency
1. Vrijheid van controle of invloed van een ander of anderen
- synoniem:
- onafhankelijkheid
2. The successful ending of the american revolution
- "They maintained close relations with england even after independence"
- synonym:
- independence
2. Het succesvolle einde van de amerikaanse revolutie
- "Ze onderhielden nauwe betrekkingen met engeland, zelfs na de onafhankelijkheid"
- synoniem:
- onafhankelijkheid
3. A city in western missouri
- The beginning of the santa fe trail
- synonym:
- Independence
3. Een stad in het westen van missouri
- Het begin van de santa fe trail
- synoniem:
- Onafhankelijkheid
Examples of using
Scotland has set itself on a course to obtain independence from London.
Schotland heeft een koers uitgezet om onafhankelijk te worden van Londen.
They shed their blood for their independence.
Ze vergoten hun bloed voor hun onafhankelijkheid.