Translation meaning & definition of the word "inability" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "onvermogen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Inability
[Onvermogen]/ɪnəbɪlɪti/
noun
1. Lack of ability (especially mental ability) to do something
- synonym:
- inability
1. Gebrek aan bekwaamheid ( speciaal mentaal vermogen ) om iets te doen
- synoniem:
- onvermogen
2. Lacking the power to perform
- synonym:
- inability ,
- unfitness
2. Mist de kracht om te presteren
- synoniem:
- onvermogen ,
- ongeschiktheid
Examples of using
Spending two hours writing an email that won't even take up one page of a sheet of paper is not something you can write home about. It's more like you're writing about your own inability to write coherently.
Twee uur besteden aan het schrijven van een e-mail die niet eens één pagina van een vel papier opneemt, is niet iets waarover je naar huis kunt schrijven. Het is meer alsof je schrijft over je eigen onvermogen om coherent te schrijven.
Superstitions derive from the inability of men to acknowledge that coincidences are merely coincidences.
Bijgeloof komt voort uit het onvermogen van mannen om te erkennen dat toevalligheden slechts toevalligheden zijn.