Translation meaning & definition of the word "imprisonment" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "gevangenisstraf" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Imprisonment
[Gevangenisstraf]/ɪmprɪzənmənt/
noun
1. Putting someone in prison or in jail as lawful punishment
- synonym:
- imprisonment
1. Iemand in de gevangenis of in de gevangenis zetten als wettige straf
- synoniem:
- gevangenisstraf
2. The state of being imprisoned
- "He was held in captivity until he died"
- "The imprisonment of captured soldiers"
- "His ignominious incarceration in the local jail"
- "He practiced the immurement of his enemies in the castle dungeon"
- synonym:
- captivity ,
- imprisonment ,
- incarceration ,
- immurement
2. De staat van gevangenschap
- "Hij werd tot zijn dood in gevangenschap gehouden"
- "De gevangenschap van gevangengenomen soldaten"
- "Zijn smadelijke opsluiting in de plaatselijke gevangenis"
- "Hij beoefende de opoffering van zijn vijanden in de kasteelkerker"
- synoniem:
- gevangenschap ,
- gevangenisstraf ,
- opsluiting ,
- immure
3. The act of confining someone in a prison (or as if in a prison)
- synonym:
- imprisonment ,
- internment
3. Het opsluiten van iemand in een gevangenis ( of alsof hij in een gevangenis zit )
- synoniem:
- gevangenisstraf ,
- internering
Examples of using
The judge sentenced him to one year's imprisonment.
De rechter veroordeelde hem tot een jaar gevangenisstraf.