Translation meaning & definition of the word "impression" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "indruk" in de Nederlandse taal
Impression
[Indruk]noun
1. A vague idea in which some confidence is placed
- "His impression of her was favorable"
- "What are your feelings about the crisis?"
- "It strengthened my belief in his sincerity"
- "I had a feeling that she was lying"
- synonym:
- impression ,
- feeling ,
- belief ,
- notion ,
- opinion
1. Een vaag idee waarin enig vertrouwen wordt gesteld
- "Zijn indruk van haar was gunstig"
- "Wat vind je van de crisis?"
- "Het versterkte mijn geloof in zijn oprechtheid"
- "Ik had het gevoel dat ze loog"
- synoniem:
- indruk ,
- voelen ,
- geloof ,
- idee ,
- mening
2. An outward appearance
- "He made a good impression"
- "I wanted to create an impression of success"
- "She retained that bold effect in her reproductions of the original painting"
- synonym:
- impression ,
- effect
2. Een uiterlijk uiterlijk
- "Hij maakte een goede indruk"
- "Ik wilde een indruk van succes creëren"
- "Ze behield dat gewaagde effect in haar reproducties van het originele schilderij"
- synoniem:
- indruk ,
- effect
3. A clear and telling mental image
- "He described his mental picture of his assailant"
- "He had no clear picture of himself or his world"
- "The events left a permanent impression in his mind"
- synonym:
- mental picture ,
- picture ,
- impression
3. Een duidelijk en veelzeggend mentaal beeld
- "Hij beschreef zijn mentale beeld van zijn aanvaller"
- "Hij had geen duidelijk beeld van zichzelf of zijn wereld"
- "De gebeurtenissen hebben een permanente indruk in zijn hoofd achtergelaten"
- synoniem:
- mentaal beeld ,
- foto ,
- indruk
4. A concavity in a surface produced by pressing
- "He left the impression of his fingers in the soft mud"
- synonym:
- depression ,
- impression ,
- imprint
4. Een concaafheid in een oppervlak dat wordt geproduceerd door persen
- "Hij liet de indruk van zijn vingers achter in de zachte modder"
- synoniem:
- depressie ,
- indruk ,
- afdruk
5. A symbol that is the result of printing or engraving
- "He put his stamp on the envelope"
- synonym:
- stamp ,
- impression
5. Een symbool dat het resultaat is van bedrukken of graveren
- "Hij heeft zijn stempel op de envelop gedrukt"
- synoniem:
- stempel ,
- indruk
6. All the copies of a work printed at one time
- "They ran off an initial printing of 2000 copies"
- synonym:
- impression ,
- printing
6. Alle exemplaren van een werk tegelijk gedrukt
- "Ze liepen een eerste druk van 2000 exemplaren af"
- synoniem:
- indruk ,
- afdrukken
7. (dentistry) an imprint of the teeth and gums in wax or plaster
- "The dentist took an impression for use in preparing an inlay"
- synonym:
- impression
7. ( tandheelkunde ) een afdruk van de tanden en tandvlees in was of gips
- "De tandarts heeft indruk gemaakt bij het voorbereiden van een inlay"
- synoniem:
- indruk
8. An impressionistic portrayal of a person
- "He did a funny impression of a politician"
- synonym:
- impression
8. Een impressionistische weergave van een persoon
- "Hij maakte een grappige indruk van een politicus"
- synoniem:
- indruk
9. The act of pressing one thing on or into the surface of another
- "He watched the impression of the seal on the hot wax"
- synonym:
- impression
9. De handeling van het ene op of in het oppervlak van een ander drukken
- "Hij keek naar de indruk van het zegel op de hete was"
- synoniem:
- indruk