Translation meaning & definition of the word "imam" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "imam" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Imam
[Imam]/aɪmæm/
noun
1. (islam) the man who leads prayers in a mosque
- For shiites an imam is a recognized authority on islamic theology and law and a spiritual guide
- synonym:
- imam ,
- imaum
1. ( islam ) de man die gebeden leidt in een moskee
- Voor sjiieten is een imam een erkende autoriteit op het gebied van islamitische theologie en recht en een spirituele gids
- synoniem:
- imam ,
- imaum