Translation meaning & definition of the word "hunch" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "hunch" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Hunch
[Pijn]/hənʧ/
noun
1. An impression that something might be the case
- "He had an intuition that something had gone wrong"
- synonym:
- intuition ,
- hunch ,
- suspicion
1. Een indruk dat er iets zou kunnen zijn
- "Hij had de intuïtie dat er iets mis was gegaan"
- synoniem:
- intuïtie ,
- voorgevoel ,
- verdenking
2. The act of bending yourself into a humped position
- synonym:
- hunch
2. De daad om jezelf in een humped positie te buigen
- synoniem:
- voorgevoel
verb
1. Round one's back by bending forward and drawing the shoulders forward
- synonym:
- hunch ,
- hump ,
- hunch forward ,
- hunch over
1. Om de rug door naar voren te buigen en de schouders naar voren te trekken
- synoniem:
- voorgevoel ,
- bult ,
- voorover
Examples of using
I have a hunch boracasli is using a second account.
Ik heb een vermoeden dat boracasli een tweede account gebruikt.
I had a hunch something pleasant was going to happen.
Ik had een vermoeden dat er iets leuks zou gebeuren.