Examples of using
She does have a lot of math homework.
Ze heeft veel wiskundehuiswerk.
I have got much homework.
Ik heb veel huiswerk.
I don't have any homework tonight.
Ik heb vanavond geen huiswerk.
The teacher didn't give us any homework.
De leraar heeft ons geen huiswerk gegeven.
Emily is doing her homework.
Emily doet haar huiswerk.
She isn't doing her homework, she is reading a book.
Ze maakt haar huiswerk niet, ze leest een boek.
From now on, no more TV before you have done your homework.
Vanaf nu geen tv meer voordat je je huiswerk hebt gemaakt.
Will you help me with my French homework?
Help je me met mijn Franse huiswerk?
I know you have homework to do.
Ik weet dat je huiswerk moet maken.
You keep forgetting to do your homework.
Je vergeet steeds je huiswerk te maken.
He's done his homework.
Hij heeft zijn huiswerk gedaan.
After I did my homework, I played football with my friends.
Nadat ik mijn huiswerk had gemaakt, speelde ik voetbal met mijn vrienden.
No matter how busy you are, you have to do your homework.
Hoe druk je het ook hebt, je moet je huiswerk maken.
Mr. Yamada gives us a lot of homework every day.
Mr. Yamada geeft ons elke dag veel huiswerk.
Did you do the homework by yourself?
Heb je het huiswerk zelf gedaan?
Yesterday afternoon I did my homework, then I saw my friends.
Gistermiddag heb ik mijn huiswerk gemaakt en toen zag ik mijn vrienden.
If only I'd done my homework!
Had ik maar mijn huiswerk gedaan!
I thought you had homework.
Ik dacht dat je huiswerk had.
When will your homework be finished?
Wanneer is je huiswerk af?
Tom wanted Mary to help him with his homework.
Tom wilde dat Mary hem hielp met zijn huiswerk.
