Translation meaning & definition of the word "highway" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "snelweg" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Highway
[Snelweg]/haɪwe/
noun
1. A major road for any form of motor transport
- synonym:
- highway ,
- main road
1. Een hoofdweg voor elke vorm van motorvervoer
- synoniem:
- snelweg ,
- hoofdweg
Examples of using
The neighbourhood was cut in two by the highway.
De buurt werd door de snelweg in tweeën gesneden.
There is a traffic jam on the highway.
Er is een file op de snelweg.
Yesterday, there was a terrible accident on the highway.
Gisteren was er een vreselijk ongeluk op de snelweg.