Translation meaning & definition of the word "heir" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "erfgenaam" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Heir
[Erfgenaam]/ɛr/
noun
1. A person who is entitled by law or by the terms of a will to inherit the estate of another
- synonym:
- heir ,
- inheritor ,
- heritor
1. Een persoon die volgens de wet of volgens de voorwaarden van een testament het recht heeft om de nalatenschap van een ander te erven
- synoniem:
- heir ,
- erfgenaam ,
- heritor
2. A person who inherits some title or office
- synonym:
- successor ,
- heir
2. Een persoon die een titel of ambt erft
- synoniem:
- opvolger ,
- heir
Examples of using
He died without an heir.
Hij stierf zonder erfgenaam.
Tom is your heir.
Tom is je erfgenaam.
Turkey is the heir of Ottoman Empire.
Turkije is de erfgenaam van het Ottomaanse Rijk.