Translation meaning & definition of the word "heal" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "genezen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Heal
[Genezen]/hil/
verb
1. Heal or recover
- "My broken leg is mending"
- synonym:
- mend ,
- heal
1. Genezen of herstellen
- "Mijn gebroken been herstelt"
- synoniem:
- herstellen ,
- genezen
2. Get healthy again
- "The wound is healing slowly"
- synonym:
- heal
2. Weer gezond worden
- "De wond geneest langzaam"
- synoniem:
- genezen
3. Provide a cure for, make healthy again
- "The treatment cured the boy's acne"
- "The quack pretended to heal patients but never managed to"
- synonym:
- bring around ,
- cure ,
- heal
3. Zorg voor genezing, maak weer gezond
- "De behandeling genas de acne van de jongen"
- "De kwakzalver deed alsof hij patiënten genas, maar slaagde er nooit in"
- synoniem:
- rondbrengen ,
- genezen
Examples of using
You cannot heal a broken heart.
Je kunt een gebroken hart niet genezen.
Wounds heal as time passes.
Wonden genezen naarmate de tijd verstrijkt.
Physician, heal thyself.
Arts, genees uzelf.