Translation meaning & definition of the word "harvest" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "oogst" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Harvest
[Oogst]/hɑrvəst/
noun
1. The yield from plants in a single growing season
- synonym:
- crop ,
- harvest
1. De opbrengst van planten in één groeiseizoen
- synoniem:
- gewas ,
- oogst
2. The consequence of an effort or activity
- "They gathered a harvest of examples"
- "A harvest of love"
- synonym:
- harvest
2. Het gevolg van een inspanning of activiteit
- "Ze verzamelden een oogst aan voorbeelden"
- "Een oogst van liefde"
- synoniem:
- oogst
3. The gathering of a ripened crop
- synonym:
- harvest ,
- harvesting ,
- harvest home
3. Het verzamelen van een gerijpt gewas
- synoniem:
- oogst ,
- oogsten ,
- oogst huis
4. The season for gathering crops
- synonym:
- harvest ,
- harvest time
4. Het seizoen voor het verzamelen van gewassen
- synoniem:
- oogst ,
- oogsttijd
verb
1. Gather, as of natural products
- "Harvest the grapes"
- synonym:
- reap ,
- harvest ,
- glean
1. Verzamelen, vanaf natuurlijke producten
- "Oogst de druiven"
- synoniem:
- oogsten ,
- oogst ,
- glean
2. Remove from a culture or a living or dead body, as for the purposes of transplantation
- "The chinese are said to harvest organs from executed criminals"
- synonym:
- harvest
2. Verwijderen uit een cultuur of een levend of dood lichaam, zoals voor transplantatiedoeleinden
- "De chinezen zouden organen oogsten van geëxecuteerde criminelen"
- synoniem:
- oogst
Examples of using
We had a poor harvest because of the lack of water.
We hadden een slechte oogst vanwege het gebrek aan water.
Who seeds wind, shall harvest storm.
Wie wind zaait, zal storm oogsten.
The peasant reaps the harvest.
De boer oogst de oogst.