Translation meaning & definition of the word "hare" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "haas" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Hare
[Haas]/hɛr/
noun
1. Swift timid long-eared mammal larger than a rabbit having a divided upper lip and long hind legs
- Young born furred and with open eyes
- synonym:
- hare
1. Snel timide zoogdier met lange oren groter dan een konijn met een verdeelde bovenlip en lange achterpoten
- Jong geboren met bont en met open ogen
- synoniem:
- haas
2. Flesh of any of various rabbits or hares (wild or domesticated) eaten as food
- synonym:
- rabbit ,
- hare
2. Vlees van een van de verschillende konijnen of hazen ( wild of gedomesticeerd ) gegeten als voedsel
- synoniem:
- konijn ,
- haas
verb
1. Run quickly, like a hare
- "He hared down the hill"
- synonym:
- hare
1. Ren snel, als een haas
- "Hij hapte de heuvel af"
- synoniem:
- haas
Examples of using
The hare went out to the porch to scratch his balls. He thrust his paw - no balls there! Thus he fell down from the porch.
De haas ging naar de veranda om zijn ballen te krabben. Hij stak zijn poot - geen ballen daar! Zo viel hij van de veranda.
The hare stole carrots from the garden.
De haas stal wortels uit de tuin.
The hare stole a carrot from the garden.
De haas heeft een wortel uit de tuin gestolen.