Translation meaning & definition of the word "hamburger" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "hamburger" in Nederlandse taal
English⟶Dutch
Hamburger
[Hamburger]/hæmbərgər/
noun
1. A sandwich consisting of a fried cake of minced beef served on a bun, often with other ingredients
- synonym:
- hamburger ,
- beefburger ,
- burger
1. Een broodje bestaande uit een gebakken cake van gehakt rundvlees geserveerd op een broodje, vaak met andere ingrediënten
- synoniem:
- hamburger ,
- beefburger ,
- burger
2. Beef that has been ground
- synonym:
- ground beef ,
- hamburger
2. Rundvlees dat is gemalen
- synoniem:
- gehakt ,
- hamburger
Examples of using
Please give me a hamburger.
Geef me alsjeblieft een hamburger.