Translation meaning & definition of the word "hag" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "hag" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Hag
[Hag]/hæg/
noun
1. An ugly evil-looking old woman
- synonym:
- hag ,
- beldam ,
- beldame ,
- witch ,
- crone
1. Een lelijke, slecht uitziende oude vrouw
- synoniem:
- heks ,
- meldam ,
- naam ,
- crone
2. Eellike cyclostome having a tongue with horny teeth in a round mouth surrounded by eight tentacles
- Feeds on dead or trapped fishes by boring into their bodies
- synonym:
- hagfish ,
- hag ,
- slime eels
2. Ellike cyclostoom met een tong met geile tanden in een ronde mond omringd door acht tentakels
- Voedt zich met dode of gevangen vissen door in hun lichaam te boren
- synoniem:
- hagfish ,
- heks ,
- slijm paling