Examples of using
Tom was carrying a duffel bag and a guitar case.
Tom droeg een plunjezak en een gitaarkoffer.
She can play the guitar.
Ze kan gitaar spelen.
You asked Tom to play the guitar.
Je hebt Tom gevraagd gitaar te spelen.
They asked Tom to play the guitar.
Ze vroegen Tom om gitaar te spelen.
I didn't touch your guitar.
Ik heb je gitaar niet aangeraakt.
I play guitar with a band every Saturday night.
Ik speel elke zaterdagavond gitaar met een band.
Tom told me you only want two hundred dollars for your guitar.
Tom vertelde me dat je maar tweehonderd dollar wilt voor je gitaar.
Do you want to learn to play guitar?
Wil je gitaar leren spelen?
John doesn’t know how to play guitar.
John weet niet hoe hij gitaar moet spelen.
I love to play my guitar.
Ik speel graag gitaar.
He practices playing the guitar until late at night.
Hij oefent gitaar spelen tot laat in de nacht.
I love playing my guitar.
Ik speel graag gitaar.
I thought about smashing his guitar, but I didn't do it.
Ik dacht erover om zijn gitaar kapot te maken, maar ik heb het niet gedaan.
Where did you buy this guitar?
Waar heb je deze gitaar gekocht?
Are you still playing the guitar?
Speel je nog steeds gitaar?
He really likes playing the guitar.
Hij speelt echt graag gitaar.
He can play the guitar.
Hij kan gitaar spelen.
Tom certainly plays the guitar well.
Tom speelt zeker goed gitaar.
Tom decided to give up playing guitar professionally.
Tom besloot professioneel te stoppen met gitaar spelen.
Tom earned money by playing his guitar on street corners.
Tom verdiende geld door gitaar te spelen op straathoeken.
