Examples of using
My grandmother ran off with a cowboy.
Mijn oma is weggelopen met een cowboy.
Your grandmother meant a lot to you, didn't she?
Je oma heeft veel voor je betekend, nietwaar?
Tom's grandmother is a very old woman.
Tom's grootmoeder is een heel oude vrouw.
The grandmother gives candies to her grandchildren.
De grootmoeder geeft snoep aan haar kleinkinderen.
I'm Tom's grandmother.
Ik ben de grootmoeder van Tom.
How old is your grandmother?
Hoe oud is je oma?
My grandmother died.
Mijn oma stierf.
My grandmother on my mother's side lives in Osaka.
Mijn grootmoeder aan de kant van mijn moeder woont in Osaka.
The death of my grandmother was a great shock.
De dood van mijn grootmoeder was een grote schok.
My grandmother is sick.
Mijn oma is ziek.
Her grandmother lived to be 100 years old.
Haar grootmoeder werd 100 jaar oud.
My grandmother can cook very well.
Mijn oma kan heel goed koken.
My grandmother can fly.
Mijn oma kan vliegen.
My grandmother has become old.
Mijn oma is oud geworden.
My grandmother was sent to a hospital in Germany.
Mijn oma is naar een ziekenhuis in Duitsland gestuurd.
This is my grandmother.
Dit is mijn oma.
Tom's great great great grandmother lived in Scotland.
Tom's over-overgrootmoeder woonde in Schotland.
Mary is Tom's grandmother.
Mary is de grootmoeder van Tom.
I think Tom's grandmother is too old to wear a miniskirt.
Ik denk dat de grootmoeder van Tom te oud is om een minirok te dragen.
My grandmother is afraid to fall.
Mijn oma is bang om te vallen.