Examples of using
Don't throw the soup away, the grandfather will eat it up!
Gooi de soep niet weg, de grootvader eet hem op!
I didn't believe my grandfather at all.
Ik geloofde mijn grootvader helemaal niet.
It was striking to the children that the grandfather sometimes picked his nose.
Opvallend voor de kinderen was dat de grootvader soms zijn neus pikte.
The boy is speaking to his grandfather.
De jongen praat met zijn grootvader.
My grandfather was a justice of the peace.
Mijn grootvader was een vrederechter.
The grandfather asked the boy to bring him his cane.
De grootvader vroeg de jongen hem zijn wandelstok te brengen.
My grandfather on my mother's side passed away ten years ago.
Mijn grootvader aan de kant van mijn moeder is tien jaar geleden overleden.
My grandfather died in the Second World War.
Mijn grootvader stierf in de Tweede Wereldoorlog.
My grandfather on my mother's side is celebrating his 100th birthday tomorrow.
Mijn grootvader van moeders kant viert morgen zijn 100ste verjaardag.
My grandfather on my father's side is celebrating his 100th birthday tomorrow.
Mijn grootvader van mijn vaders kant viert morgen zijn 100ste verjaardag.
I am helping my grandfather.
Ik help mijn grootvader.
Tom is my grandfather.
Tom is mijn grootvader.
My grandfather takes medicine every day.
Mijn grootvader neemt elke dag medicijnen.
Do you remember your grandfather?
Herinner je je grootvader nog?
The grandfather is about to die.
De grootvader staat op het punt te sterven.
Tom's great grandfather was born blind.
De overgrootvader van Tom werd blind geboren.
My grandfather was murdered during the Second World War.
Mijn grootvader is tijdens de Tweede Wereldoorlog vermoord.
Tom is Mary's grandfather.
Tom is de grootvader van Mary.
I sent this letter to grandfather.
Ik heb deze brief naar grootvader gestuurd.
My grandfather was a farmer.
Mijn grootvader was boer.
