Translation meaning & definition of the word "grandchild" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "kleinkind" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Grandchild
[Kleinkind]/grændʧaɪld/
noun
1. A child of your son or daughter
- synonym:
- grandchild
1. Een kind van uw zoon of dochter
- synoniem:
- kleinkind
Examples of using
The old man was accompanied by his grandchild.
De oude man werd vergezeld door zijn kleinkind.