Translation meaning & definition of the word "gracious" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "genadig" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Gracious
[Genadig]/greʃəs/
adjective
1. Characterized by charm, good taste, and generosity of spirit
- "Gracious even to unexpected visitors"
- "Gracious living"
- "He bears insult with gracious good humor"
- synonym:
- gracious
1. Gekenmerkt door charme, goede smaak en vrijgevigheid van geest
- "Genadig zelfs voor onverwachte bezoekers"
- "Genadig leven"
- "Hij beert belediging met een gracieus goed humeur"
- synoniem:
- genadig
2. Characterized by kindness and warm courtesy especially of a king to his subjects
- "Our benignant king"
- synonym:
- benignant ,
- gracious
2. Gekenmerkt door vriendelijkheid en warme hoffelijkheid, vooral van een koning aan zijn onderdanen
- "Onze goedaardige koning"
- synoniem:
- benigne ,
- genadig
3. Exhibiting courtesy and politeness
- "A nice gesture"
- synonym:
- courteous ,
- gracious ,
- nice
3. Beleefdheid en beleefdheid tonen
- "Een leuk gebaar"
- synoniem:
- beleefd ,
- genadig ,
- leuk
4. Disposed to bestow favors
- "Thanks to the gracious gods"
- synonym:
- gracious
4. Geneigd om gunsten te verlenen
- "Dankzij de genadige goden"
- synoniem:
- genadig
Examples of using
She is a most gracious neighbor.
Ze is een zeer genadige buur.