Translation meaning & definition of the word "govern" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "bestuur" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Govern
[Gouverneur]/gəvərn/
verb
1. Bring into conformity with rules or principles or usage
- Impose regulations
- "We cannot regulate the way people dress"
- "This town likes to regulate"
- synonym:
- regulate ,
- regularize ,
- regularise ,
- order ,
- govern
1. In overeenstemming brengen met regels of principes of gebruik
- Regels opleggen
- "We kunnen de manier waarop mensen zich kleden niet reguleren"
- "Deze stad reguleert graag"
- synoniem:
- reguleren ,
- regulariseren ,
- bestellen ,
- regeren
2. Direct or strongly influence the behavior of
- "His belief in god governs his conduct"
- synonym:
- govern
2. Het gedrag van direct of sterk beïnvloeden
- "Zijn geloof in god regeert zijn gedrag"
- synoniem:
- regeren
3. Exercise authority over
- As of nations
- "Who is governing the country now?"
- synonym:
- govern ,
- rule
3. Gezag uitoefenen
- Als van naties
- "Wie regeert het land nu?"
- synoniem:
- regeren ,
- regel
4. Require to be in a certain grammatical case, voice, or mood
- "Most transitive verbs govern the accusative case in german"
- synonym:
- govern
4. Vereisen dat je in een bepaalde grammaticale behuizing, stem of stemming bent
- "De meeste transitieve werkwoorden regelen de beschuldigende zaak in het duits"
- synoniem:
- regeren