Translation meaning & definition of the word "gent" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "gent" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Gent
[Gent]/ʤɛnt/
noun
1. Informal abbreviation of `gentleman'
- synonym:
- gent
1. Informele afkorting van `gentleman'
- synoniem:
- gent
2. A boy or man
- "That chap is your host"
- "There's a fellow at the door"
- "He's a likable cuss"
- "He's a good bloke"
- synonym:
- chap ,
- fellow ,
- feller ,
- fella ,
- lad ,
- gent ,
- blighter ,
- cuss ,
- bloke
2. Een jongen of man
- "Die kerel is je gastheer"
- "Er staat een kerel aan de deur"
- "Hij is een sympathieke vloek"
- "Hij is een goede kerel"
- synoniem:
- kerel ,
- mede ,
- feller ,
- jongen ,
- gent ,
- blighter ,
- vloek
3. Port city in northwestern belgium and industrial center
- Famous for cloth industry
- synonym:
- Gent ,
- Gand ,
- Ghent
3. Havenstad in het noordwesten van belgië en industrieel centrum
- Beroemd om de lakenindustrie
- synoniem:
- Gent ,
- Gand