Translation meaning & definition of the word "genetic" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "genetisch" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Genetic
[Genetisch]/ʤənɛtɪk/
adjective
1. Occurring among members of a family usually by heredity
- "An inherited disease"
- "Familial traits"
- "Genetically transmitted features"
- synonym:
- familial ,
- genetic ,
- hereditary ,
- inherited ,
- transmitted ,
- transmissible
1. Optreden onder leden van een gezin, meestal door erfelijkheid
- "Een erfelijke ziekte"
- "Familiale eigenschappen"
- "Genetisch verzonden functies"
- synoniem:
- familiaal ,
- genetisch ,
- erfelijk ,
- geërfd ,
- verzonden ,
- overdraagbaar
2. Of or relating to or produced by or being a gene
- "Genic combinations"
- "Genetic code"
- synonym:
- genic ,
- genetic ,
- genetical
2. Van of gerelateerd aan of geproduceerd door of zijnde een gen
- "Gene combinaties"
- "Genetische code"
- synoniem:
- genic ,
- genetisch
3. Pertaining to or referring to origin
- "Genetic history reconstructs the origins of a literary work"
- synonym:
- genetic
3. Betrekking hebben op of verwijzen naar oorsprong
- "Genetische geschiedenis reconstrueert de oorsprong van een literair werk"
- synoniem:
- genetisch
4. Of or relating to the science of genetics
- "Genetic research"
- synonym:
- genetic ,
- genetical
4. Van of met betrekking tot de wetenschap van de genetica
- "Genetisch onderzoek"
- synoniem:
- genetisch
Examples of using
Sperm banks perform screenings on the donors to reduce the chance of their passing on genetic and infectious diseases.
Spermabanken voeren screeningen uit op de donoren om de kans te verkleinen dat ze genetische en infectieziekten doorgeven.