Translation meaning & definition of the word "garment" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "kledingstuk" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Garment
[Kleding]/gɑrmənt/
noun
1. An article of clothing
- "Garments of the finest silk"
- synonym:
- garment
1. Een kledingstuk
- "Kleding van de beste zijde"
- synoniem:
- kledingstuk
verb
1. Provide with clothes or put clothes on
- "Parents must feed and dress their child"
- synonym:
- dress ,
- clothe ,
- enclothe ,
- garb ,
- raiment ,
- tog ,
- garment ,
- habilitate ,
- fit out ,
- apparel
1. Zorgen voor kleding of kleding aantrekken
- "Ouders moeten hun kind voeden en aankleden"
- synoniem:
- jurk ,
- kleedt ,
- omsluiten ,
- gewaad ,
- kleding ,
- tog ,
- kledingstuk ,
- bewonen ,
- passen uit