Translation meaning & definition of the word "garden" into Dutch language

noun

1. A plot of ground where plants are cultivated

synonym:
• garden

1. Een perceel waar planten worden verbouwd

synoniem:
• tuin

2. The flowers or vegetables or fruits or herbs that are cultivated in a garden

synonym:
• garden

2. De bloemen of groenten of fruit of kruiden die in een tuin worden gekweekt

synoniem:
• tuin

3. A yard or lawn adjoining a house

synonym:
• garden

3. Een tuin of gazon grenzend aan een huis

synoniem:
• tuin

verb

1. Work in the garden

• "My hobby is gardening"

synonym:
• garden

1. Werk in de tuin

• "Mijn hobby is tuinieren"

synoniem:
• tuin

Examples of using

A perfect day is one spent in the garden.

Een perfecte dag breng je door in de tuin.

If you have a garden and a library, you have everything you need.

Als je een tuin en een bibliotheek hebt, heb je alles wat je nodig hebt.

The cat likes to play in the garden.

De kat speelt graag in de tuin.

The cat loves playing in the garden.

De kat speelt graag in de tuin.

I've been lopping trees all afternoon and shredding them into mulch for the garden.

Ik heb de hele middag bomen gekapt en ze in mulch versnipperd voor de tuin.

Mary, come quick! A flying saucer has just landed in our garden.

Mary, kom snel! Een vliegende schotel is net in onze tuin geland.

Tom grows tomatoes in his garden.

Tom kweekt tomaten in zijn tuin.

I'm playing in the garden.

Ik speel in de tuin.

The flower you picked from the garden is very ugly.

De bloem die je uit de tuin hebt geplukt, is erg lelijk.

The big window looks out on a garden.

Het grote raam kijkt uit op een tuin.

These goats will ruin your kitchen garden.

Deze geiten verpesten je moestuin.

The children played in the garden.

De kinderen speelden in de tuin.

They put a fence around the garden.

Ze zetten een hek om de tuin.

She showed me her garden.

Ze liet me haar tuin zien.

We're in the garden.

We zijn in de tuin.

I'm sure Tom will help you in the garden.

Ik weet zeker dat Tom je in de tuin zal helpen.

How many cats are there in the garden?

Hoeveel katten zijn er in de tuin?

Do you have any beans in your garden?

Heeft u bonen in uw tuin?

I think Tom is in the garden.

Ik denk dat Tom in de tuin is.

Tom is in the garden.

Tom is in de tuin.