Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "gag" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "gag" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Gag

[Knevel]
/gæg/

noun

1. A humorous anecdote or remark intended to provoke laughter

  • "He told a very funny joke"
  • "He knows a million gags"
  • "Thanks for the laugh"
  • "He laughed unpleasantly at his own jest"
  • "Even a schoolboy's jape is supposed to have some ascertainable point"
    synonym:
  • joke
  • ,
  • gag
  • ,
  • laugh
  • ,
  • jest
  • ,
  • jape

1. Een humoristische anekdote of opmerking die bedoeld is om gelach uit te lokken

  • "Hij vertelde een heel grappige grap"
  • "Hij kent een miljoen grappen"
  • "Bedankt voor de lach"
  • "Hij lachte onaangenaam om zijn eigen grap"
  • "Zelfs de jape van een schooljongen zou een vast te stellen punt moeten hebben"
    synoniem:
  • grap
  • ,
  • kokhalzen
  • ,
  • lach
  • ,
  • jest
  • ,
  • jape

2. Restraint put into a person's mouth to prevent speaking or shouting

    synonym:
  • gag
  • ,
  • muzzle

2. Terughoudendheid in de mond van een persoon om spreken of schreeuwen te voorkomen

    synoniem:
  • kokhalzen
  • ,
  • snuit

verb

1. Prevent from speaking out

  • "The press was gagged"
    synonym:
  • gag
  • ,
  • muzzle

1. Voorkomen dat u zich uitspreekt

  • "De pers was gekneveld"
    synoniem:
  • kokhalzen
  • ,
  • snuit

2. Be too tight

  • Rub or press
  • "This neckband is choking the cat"
    synonym:
  • choke
  • ,
  • gag
  • ,
  • fret

2. Te strak zijn

  • Wrijven of drukken
  • "Deze nekband verstikt de kat"
    synoniem:
  • stikken
  • ,
  • kokhalzen
  • ,
  • fret

3. Tie a gag around someone's mouth in order to silence them

  • "The burglars gagged the home owner and tied him to a chair"
    synonym:
  • gag
  • ,
  • muzzle

3. Bind een prop om iemands mond om ze het zwijgen op te leggen

  • "De inbrekers hebben de huiseigenaar gekneveld en hem aan een stoel vastgebonden"
    synoniem:
  • kokhalzen
  • ,
  • snuit

4. Make jokes or quips

  • "The students were gagging during dinner"
    synonym:
  • gag
  • ,
  • quip

4. Maak grappen of grapjes

  • "De studenten kokhalzen tijdens het avondeten"
    synoniem:
  • kokhalzen
  • ,
  • grap

5. Struggle for breath

  • Have insufficient oxygen intake
  • "He swallowed a fishbone and gagged"
    synonym:
  • gag
  • ,
  • choke
  • ,
  • strangle
  • ,
  • suffocate

5. Strijd om adem

  • Onvoldoende zuurstofopname
  • "Hij slikte een visbeen in en kokhalste"
    synoniem:
  • kokhalzen
  • ,
  • stikken
  • ,
  • wurgen

6. Cause to retch or choke

    synonym:
  • gag
  • ,
  • choke

6. Oorzaak van kokhalzen of stikken

    synoniem:
  • kokhalzen
  • ,
  • stikken

7. Make an unsuccessful effort to vomit

  • Strain to vomit
    synonym:
  • gag
  • ,
  • heave
  • ,
  • retch

7. Doe een mislukte poging om te braken

  • Spanning om te braken
    synoniem:
  • kokhalzen
  • ,
  • deining
  • ,
  • retch