Translation meaning & definition of the word "friendly" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "vriendelijk" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Friendly
[Vriendelijk]/frɛndli/
noun
1. Troops belonging to or allied with your own military forces
- "Friendlies came to their rescue"
- synonym:
- friendly
1. Troepen van of verbonden met uw eigen strijdkrachten
- "Vriendschappelijke wedstrijden kwamen hen te hulp"
- synoniem:
- vriendelijk
adjective
1. Characteristic of or befitting a friend
- "Friendly advice"
- "A friendly neighborhood"
- "The only friendly person here"
- "A friendly host and hostess"
- synonym:
- friendly
1. Kenmerkend voor of passend bij een vriend
- "Vriendelijk advies"
- "Een vriendelijke buurt"
- "De enige vriendelijke persoon hier"
- "Een vriendelijke gastheer en gastvrouw"
- synoniem:
- vriendelijk
2. Inclined to help or support
- Not antagonistic or hostile
- "A government friendly to our interests"
- "An amicable agreement"
- synonym:
- friendly ,
- favorable ,
- well-disposed
2. Geneigd om te helpen of te ondersteunen
- Niet vijandig of vijandig
- "Een regering die vriendelijk is voor onze belangen"
- "Een minnelijke overeenkomst"
- synoniem:
- vriendelijk ,
- gunstig ,
- goed gedisponeerd
3. Easy to understand or use
- "User-friendly computers"
- "A consumer-friendly policy"
- "A reader-friendly novel"
- synonym:
- friendly
3. Gemakkelijk te begrijpen of te gebruiken
- "Gebruikersvriendelijke computers"
- "Een consumentvriendelijk beleid"
- "Een lezersvriendelijke roman"
- synoniem:
- vriendelijk
4. Of or belonging to your own country's forces or those of an ally
- "In friendly territory"
- "He was accidentally killed by friendly fire"
- synonym:
- friendly
4. Van of behorend tot de strijdkrachten van uw eigen land of die van een bondgenoot
- "In vriendelijk gebied"
- "Hij is per ongeluk gedood door vriendelijk vuur"
- synoniem:
- vriendelijk
Examples of using
Tom has a very friendly smile.
Tom heeft een heel vriendelijke glimlach.
Tom is pretty friendly with them.
Tom is aardig vriendelijk tegen ze.
Tom's friendly manner deceived us.
Tom's vriendelijke manier heeft ons misleid.