Translation meaning & definition of the word "franchise" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "franchise" in de Nederlandse taal
Franchise
[Franchise]noun
1. An authorization to sell a company's goods or services in a particular place
- synonym:
- franchise
1. Een vergunning om de goederen of diensten van een bedrijf op een bepaalde plaats te verkopen
- synoniem:
- franchise
2. A business established or operated under an authorization to sell or distribute a company's goods or services in a particular area
- synonym:
- franchise ,
- dealership
2. Een bedrijf dat is opgericht of geëxploiteerd met toestemming om de goederen of diensten van een bedrijf in een bepaald gebied te verkopen of te distribueren
- synoniem:
- franchise ,
- dealerschap
3. A statutory right or privilege granted to a person or group by a government (especially the rights of citizenship and the right to vote)
- synonym:
- franchise ,
- enfranchisement
3. Een wettelijk recht of voorrecht verleend aan een persoon of groep door een regering ( met name de rechten van staatsburgerschap en het stemrecht )
- synoniem:
- franchise ,
- rechtspraak
verb
1. Grant a franchise to
- synonym:
- franchise
1. Een franchise verlenen
- synoniem:
- franchise