Translation meaning & definition of the word "forefather" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "voorvader" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Forefather
[Voorvader]/fɔrfɑðər/
noun
1. The founder of a family
- "Keep the faith of our forefathers"
- synonym:
- forefather ,
- father ,
- sire
1. De oprichter van een familie
- "Houd het geloof van onze voorouders"
- synoniem:
- voorvader ,
- vader ,
- sire
2. Person from an earlier time who contributed to the tradition shared by some group
- "Our forefathers brought forth a great nation"
- synonym:
- forefather
2. Persoon uit een eerdere tijd die heeft bijgedragen aan de traditie die door een groep wordt gedeeld
- "Onze voorouders brachten een grote natie voort"
- synoniem:
- voorvader