Translation meaning & definition of the word "football" into Dutch language

noun

1. Any of various games played with a ball (round or oval) in which two teams try to kick or carry or propel the ball into each other's goal

synonym:
• football
,
• football game

1. Een van de verschillende spellen gespeeld met een bal ( rond of ovaal ) waarin twee teams proberen de bal in elkaars doel te trappen of te dragen of te stuwen

synoniem:
• voetbal
,
• voetbal spel

2. The inflated oblong ball used in playing american football

synonym:
• football

2. De opgeblazen langwerpige bal die wordt gebruikt bij het spelen van american football

synoniem:
• voetbal

Examples of using

Let's go play football!

Laten we gaan voetballen!

Do you know the rules of football?

Kent u de voetbalregels?

We will play football after school.

Na school gaan we voetballen.

I hate football.

Ik haat voetbal.

After I did my homework, I played football with my friends.

Nadat ik mijn huiswerk had gemaakt, speelde ik voetbal met mijn vrienden.

To be absolutely truthful, you suck at football.

Om absoluut eerlijk te zijn, ben je slecht in voetbal.

Where can you play table football?

Waar kun je tafelvoetbal spelen?

Tom was determined to make the football team.

Tom was vastbesloten om het voetbalteam te maken.

I like football.

Ik hou van voetbal.

Let's play football!

Laten we voetballen!

Tom is the captain of the football team.

Tom is de aanvoerder van het voetbalteam.

I'm really into football.

Ik hou echt van voetbal.

I've always been passionate about football.

Ik ben altijd al gepassioneerd geweest door voetbal.

Cristiano Ronaldo is a football player.

Cristiano Ronaldo is een voetballer.

I'm crazy about football.

Ik ben gek op voetbal.

He likes playing football.

Hij speelt graag voetbal.

My favourite sport is football.

Mijn favoriete sport is voetbal.