Translation meaning & definition of the word "folk" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "volk" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Folk
[Folk]/foʊk/
noun
1. People in general (often used in the plural)
- "They're just country folk"
- "Folks around here drink moonshine"
- "The common people determine the group character and preserve its customs from one generation to the next"
- synonym:
- folk ,
- folks ,
- common people
1. Mensen in het algemeen (vaak gebruikt in het meervoud)
- "Het zijn maar plattelandsmensen"
- "Mensen hier in de buurt drinken maneschijn"
- "Het gewone volk bepaalt het groepskarakter en behoudt de gewoonten ervan van generatie op generatie"
- synoniem:
- folk ,
- mensen ,
- gewone mensen
2. A social division of (usually preliterate) people
- synonym:
- tribe ,
- folk
2. Een sociale verdeling van (meestal preliterate) mensen
- synoniem:
- tribe ,
- folk
3. People descended from a common ancestor
- "His family has lived in massachusetts since the mayflower"
- synonym:
- family ,
- family line ,
- folk ,
- kinfolk ,
- kinsfolk ,
- sept ,
- phratry
3. Mensen die afstammen van een gemeenschappelijke voorouder
- "Zijn familie woont sinds de mayflower in massachusetts"
- synoniem:
- family ,
- familielijn ,
- folk ,
- kinfolk ,
- verwanten ,
- sept ,
- phratry
4. The traditional and typically anonymous music that is an expression of the life of people in a community
- synonym:
- folk music ,
- ethnic music ,
- folk
4. De traditionele en typisch anonieme muziek die een uitdrukking is van het leven van mensen in een gemeenschap
- synoniem:
- volksmuziek ,
- etnische muziek ,
- folk