Translation meaning & definition of the word "flu" into Dutch language

noun

1. An acute febrile highly contagious viral disease

synonym:
• influenza
,
• flu
,
• grippe

1. Een acute febriele zeer besmettelijke virale ziekte

synoniem:
• influenza
,
• griep
,
• grippe

Examples of using

I think I'm coming down with the flu.

Ik denk dat ik griep krijg.

I got the flu.

Ik heb griep.

Last week my mother came down with the flu.

Vorige week kreeg mijn moeder griep.

I catch the flu every year.

Ik krijg elk jaar griep.

I have the flu and I'm tired.

Ik heb griep en ik ben moe.

I've caught the flu.

Ik heb griep opgelopen.

I caught the flu.

Ik kreeg griep.

I think you've got the flu.

Ik denk dat je griep hebt.

I have the flu and I'm tired.

Ik heb griep en ik ben moe.

I caught the flu.

Ik kreeg griep.