Translation meaning & definition of the word "fisc" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "fisc" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Fisc
[Fisc]/fɪsk/
noun
1. A state treasury or exchequer or a royal treasury
- Originally the public treasury of rome or the emperor's private purse
- synonym:
- fisc
1. Een staatskas of schatkist of een koninklijke schatkist
- Oorspronkelijk de schatkist van rome of de privébeurs van de keizer
- synoniem:
- fiscale