Translation meaning & definition of the word "finger" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "vinger" in de Nederlandse taal
Finger
[Vinger]noun
1. Any of the terminal members of the hand (sometimes excepting the thumb)
- "Her fingers were long and thin"
- synonym:
- finger
1. Een van de eindleden van de hand ( soms met uitzondering van de duim )
- "Haar vingers waren lang en dun"
- synoniem:
- vinger
2. The length of breadth of a finger used as a linear measure
- synonym:
- finger ,
- fingerbreadth ,
- finger's breadth ,
- digit
2. De lengte van de breedte van een vinger die als lineaire maat wordt gebruikt
- synoniem:
- vinger ,
- vingerbreedte ,
- vinger breedte ,
- cijfer
3. One of the parts of a glove that provides covering for a finger or thumb
- synonym:
- finger
3. Een van de delen van een handschoen die een vinger of duim bedekt
- synoniem:
- vinger
verb
1. Feel or handle with the fingers
- "Finger the binding of the book"
- synonym:
- finger ,
- thumb
1. Voel of behandel met de vingers
- "Vinger de binding van het boek"
- synoniem:
- vinger ,
- duim
2. Examine by touch
- "Feel this soft cloth!"
- "The customer fingered the sweater"
- synonym:
- feel ,
- finger
2. Onderzoek door aanraking
- "Voel deze zachte doek!"
- "De klant heeft de trui gevingerd"
- synoniem:
- voelen ,
- vinger
3. Search for on the computer
- "I fingered my boss and found that he is not logged on in the afternoons"
- synonym:
- finger
3. Zoek naar op de computer
- "Ik ving mijn baas en ontdekte dat hij' s middags niet ingelogd is"
- synoniem:
- vinger
4. Indicate the fingering for the playing of musical scores for keyboard instruments
- synonym:
- finger
4. Geef de vingerzetting aan voor het spelen van partituren voor toetsinstrumenten
- synoniem:
- vinger