Translation meaning & definition of the word "feign" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "veen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Feign
[Veign]/fen/
verb
1. Make believe with the intent to deceive
- "He feigned that he was ill"
- "He shammed a headache"
- synonym:
- feign ,
- sham ,
- pretend ,
- affect ,
- dissemble
1. Doen geloven met de bedoeling om te misleiden
- "Hij deed alsof hij ziek was"
- "Hij heeft hoofdpijn geschokt"
- synoniem:
- veinzen ,
- schijn ,
- doen alsof ,
- affect ,
- demonteren
2. Make a pretence of
- "She assumed indifference, even though she was seething with anger"
- "He feigned sleep"
- synonym:
- simulate ,
- assume ,
- sham ,
- feign
2. Maak een voorwendsel
- "Ze nam onverschilligheid aan, ook al zat ze vol woede"
- "Hij deed alsof hij sliep"
- synoniem:
- simuleren ,
- aannemen ,
- schijn ,
- veinzen
Examples of using
Especially do not feign affection.
Vete vooral geen genegenheid.
Especially do not feign affection.
Vete vooral geen genegenheid.