Translation meaning & definition of the word "faucet" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "kraan" in Nederlandse taal
English⟶Dutch
Faucet
[Kraan]/fɔsət/
noun
1. A regulator for controlling the flow of a liquid from a reservoir
- synonym:
- faucet ,
- spigot
1. Een regelaar voor het regelen van de stroom van een vloeistof uit een reservoir
- synoniem:
- kraan
Examples of using
Tom walked over to the sink and turned on the faucet.
Tom liep naar de gootsteen en zette de kraan aan.
Tom turned off the faucet.
Tom zette de kraan uit.
Many people drink water out of the kitchen faucet.
Veel mensen drinken water uit de keukenkraan.