Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "faith" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "geloof" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Faith

[Geloof]
/feθ/

noun

1. A strong belief in a supernatural power or powers that control human destiny

  • "He lost his faith but not his morality"
    synonym:
  • religion
  • ,
  • faith
  • ,
  • religious belief

1. Een sterk geloof in een bovennatuurlijke kracht of krachten die de menselijke bestemming beheersen

  • "Hij verloor zijn geloof maar niet zijn moraal"
    synoniem:
  • religie
  • ,
  • geloof
  • ,
  • religieus geloof

2. Complete confidence in a person or plan etc

  • "He cherished the faith of a good woman"
  • "The doctor-patient relationship is based on trust"
    synonym:
  • faith
  • ,
  • trust

2. Volledig vertrouwen in een persoon of plan enz

  • "Hij koesterde het geloof van een goede vrouw"
  • "De arts-patiëntrelatie is gebaseerd op vertrouwen"
    synoniem:
  • geloof
  • ,
  • vertrouwen

3. An institution to express belief in a divine power

  • "He was raised in the baptist religion"
  • "A member of his own faith contradicted him"
    synonym:
  • religion
  • ,
  • faith
  • ,
  • organized religion

3. Een instelling om geloof in een goddelijke kracht uit te drukken

  • "Hij groeide op in de baptistenreligie"
  • "Een lid van zijn eigen geloof sprak hem tegen"
    synoniem:
  • religie
  • ,
  • geloof
  • ,
  • georganiseerde religie

4. Loyalty or allegiance to a cause or a person

  • "Keep the faith"
  • "They broke faith with their investors"
    synonym:
  • faith

4. Loyaliteit of trouw aan een doel of een persoon

  • "Bewaar het geloof"
  • "Ze verbraken het vertrouwen met hun investeerders"
    synoniem:
  • geloof

Examples of using

I have complete faith in his abilities.
Ik heb volledig vertrouwen in zijn capaciteiten.
You don't have enough faith in yourselves.
Je hebt niet genoeg vertrouwen in jezelf.
What's the difference between faith and trust?
Wat is het verschil tussen geloof en vertrouwen?