Translation meaning & definition of the word "facer" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "facer" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Facer
[Facer]/fesər/
noun
1. (a dated briticism) a serious difficulty with which one is suddenly faced
- synonym:
- facer
1. ( een gedateerd britisme ) een ernstige moeilijkheid waarmee men plotseling wordt geconfronteerd
- synoniem:
- facer