Translation meaning & definition of the word "export" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "exporteren" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Export
[Exporteren]/ɛkspɔrt/
noun
1. Commodities (goods or services) sold to a foreign country
- synonym:
- export ,
- exportation
1. Grondstoffen ( goederen of diensten ) verkocht aan een vreemd land
- synoniem:
- export
verb
1. Sell or transfer abroad
- "We export less than we import and have a negative trade balance"
- synonym:
- export
1. Verkopen of overdragen in het buitenland
- "We exporteren minder dan we importeren en hebben een negatieve handelsbalans"
- synoniem:
- export
2. Transfer (electronic data) out of a database or document in a format that can be used by other programs
- synonym:
- export
2. ( elektronische gegevens ) uit een database of document overbrengen in een formaat dat door andere programma's kan worden gebruikt
- synoniem:
- export
3. Cause to spread in another part of the world
- "The russians exported marxism to africa"
- synonym:
- export
3. Oorzaak van verspreiding in een ander deel van de wereld
- "De russen exporteerden het marxisme naar afrika"
- synoniem:
- export
Examples of using
The export of cotton has increased.
De export van katoen is toegenomen.
Tom couldn't figure out how to export JPEG files.
Tom kon niet achterhalen hoe hij JPEG-bestanden moest exporteren.
The export of weapons was prohibited.
De export van wapens was verboden.