Translation meaning & definition of the word "experiment" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "experiment" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Experiment
[Experiment]/ɪkspɛrəmənt/
noun
1. The act of conducting a controlled test or investigation
- synonym:
- experiment ,
- experimentation
1. Het uitvoeren van een gecontroleerde test of onderzoek
- synoniem:
- experimenteren ,
- experimenten
2. The testing of an idea
- "It was an experiment in living"
- "Not all experimentation is done in laboratories"
- synonym:
- experiment ,
- experimentation
2. Het testen van een idee
- "Het was een experiment om te leven"
- "Niet alle experimenten worden gedaan in laboratoria"
- synoniem:
- experimenteren ,
- experimenten
3. A venture at something new or different
- "As an experiment he decided to grow a beard"
- synonym:
- experiment
3. Een onderneming in iets nieuws of anders
- "Als experiment besloot hij een baard te laten groeien"
- synoniem:
- experimenteren
verb
1. To conduct a test or investigation
- "We are experimenting with the new drug in order to fight this disease"
- synonym:
- experiment
1. Om een test of onderzoek uit te voeren
- "We experimenteren met het nieuwe medicijn om deze ziekte te bestrijden"
- synoniem:
- experimenteren
2. Try something new, as in order to gain experience
- "Students experiment sexually"
- "The composer experimented with a new style"
- synonym:
- experiment ,
- try out
2. Probeer iets nieuws, zoals om ervaring op te doen
- "Studenten experimenteren seksueel"
- "De componist experimenteerde met een nieuwe stijl"
- synoniem:
- experimenteren ,
- uitproberen
Examples of using
The laboratory is busy now on a new scientific experiment.
Het laboratorium is nu bezig met een nieuw wetenschappelijk experiment.
The scientists weren't sure if the experiment was going to work.
De wetenschappers wisten niet zeker of het experiment zou werken.
They carried out a new chemical experiment.
Ze hebben een nieuw chemisch experiment uitgevoerd.