Translation meaning & definition of the word "experience" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "ervaring" in de Nederlandse taal
Experience
[Ervaring]noun
1. The accumulation of knowledge or skill that results from direct participation in events or activities
- "A man of experience"
- "Experience is the best teacher"
- synonym:
- experience
1. De accumulatie van kennis of vaardigheid die het gevolg is van directe deelname aan evenementen of activiteiten
- "Een man met ervaring"
- "Ervaring is de beste leraar"
- synoniem:
- ervaring
2. The content of direct observation or participation in an event
- "He had a religious experience"
- "He recalled the experience vividly"
- synonym:
- experience
2. De inhoud van directe observatie of deelname aan een evenement
- "Hij had een religieuze ervaring"
- "Hij herinnerde zich de ervaring levendig"
- synoniem:
- ervaring
3. An event as apprehended
- "A surprising experience"
- "That painful experience certainly got our attention"
- synonym:
- experience
3. Een gebeurtenis zoals aangehouden
- "Een verrassende ervaring"
- "Die pijnlijke ervaring heeft zeker onze aandacht getrokken"
- synoniem:
- ervaring
verb
1. Go or live through
- "We had many trials to go through"
- "He saw action in viet nam"
- synonym:
- experience ,
- see ,
- go through
1. Ga of leef door
- "We hebben veel beproevingen moeten doorstaan"
- "Hij zag actie in vietnam"
- synoniem:
- ervaring ,
- zien ,
- doormaken
2. Have firsthand knowledge of states, situations, emotions, or sensations
- "I know the feeling!"
- "Have you ever known hunger?"
- "I have lived a kind of hell when i was a drug addict"
- "The holocaust survivors have lived a nightmare"
- "I lived through two divorces"
- synonym:
- know ,
- experience ,
- live
2. Kennis uit de eerste hand hebben van staten, situaties, emoties of sensaties
- "Ik ken het gevoel!"
- "Heb je ooit honger gekend?"
- "Ik heb een soort hel geleefd toen ik drugsverslaafde was"
- "De overlevenden van de holocaust hebben een nachtmerrie meegemaakt"
- "Ik heb twee echtscheidingen meegemaakt"
- synoniem:
- weten ,
- ervaring ,
- leven
3. Go through (mental or physical states or experiences)
- "Get an idea"
- "Experience vertigo"
- "Get nauseous"
- "Receive injuries"
- "Have a feeling"
- synonym:
- experience ,
- receive ,
- have ,
- get
3. Doorloop ( mentale of fysieke toestanden of ervaringen )
- "Krijg een idee"
- "Ervaren duizeligheid"
- "Misselijk worden"
- "Ontvang verwondingen"
- "Gevoel hebben"
- synoniem:
- ervaring ,
- ontvangen ,
- hebben ,
- krijgen
4. Undergo an emotional sensation or be in a particular state of mind
- "She felt resentful"
- "He felt regret"
- synonym:
- feel ,
- experience
4. Een emotionele sensatie ondergaan of in een bepaalde gemoedstoestand verkeren
- "Ze voelde zich wrokkig"
- "Hij had spijt"
- synoniem:
- voelen ,
- ervaring
5. Undergo
- "The stocks had a fast run-up"
- synonym:
- have ,
- experience
5. Ondergaan
- "De aandelen hadden een snelle aanloop"
- synoniem:
- hebben ,
- ervaring