Translation meaning & definition of the word "expenditure" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "uitgaven" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Expenditure
[Uitgaven]/ɪkspɛndəʧər/
noun
1. Money paid out
- An amount spent
- synonym:
- outgo ,
- spending ,
- expenditure ,
- outlay
1. Geld uitbetaald
- Een uitgegeven bedrag
- synoniem:
- oego ,
- uitgaven ,
- uitgave
2. The act of spending money for goods or services
- synonym:
- expending ,
- expenditure
2. Het uitgeven van geld voor goederen of diensten
- synoniem:
- uitgaven
3. The act of consuming something
- synonym:
- consumption ,
- using up ,
- expenditure
3. De handeling van iets consumeren
- synoniem:
- verbruik ,
- gebruiken ,
- uitgaven
Examples of using
We should strike a balance between our expenditure and income.
We moeten een evenwicht vinden tussen onze uitgaven en inkomsten.