Translation meaning & definition of the word "expectant" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "expectant" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Expectant
[Verwaand]/ɪkspɛktənt/
adjective
1. Marked by eager anticipation
- "An expectant hush"
- synonym:
- anticipant ,
- anticipative ,
- expectant
1. Gekenmerkt door gretige verwachting
- "Een aanstaande stilte"
- synoniem:
- anticipant ,
- anticiperend ,
- verwachtingsvol
2. In an advanced stage of pregnancy
- "Was big with child"
- "Was great with child"
- synonym:
- big(p) ,
- enceinte ,
- expectant ,
- gravid ,
- great(p) ,
- large(p) ,
- heavy(p) ,
- with child(p)
2. In een vergevorderd stadium van de zwangerschap
- "Was groot met kind"
- "Was geweldig met kind"
- synoniem:
- groot(p) ,
- enceinte ,
- verwachtingsvol ,
- gravid ,
- geweldig(p) ,
- zwaar(p) ,
- met kind(p)