Translation meaning & definition of the word "engagement" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "betrokkenheid" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Engagement
[Betrokkenheid]/ɛngeʤmənt/
noun
1. A hostile meeting of opposing military forces in the course of a war
- "Grant won a decisive victory in the battle of chickamauga"
- "He lost his romantic ideas about war when he got into a real engagement"
- synonym:
- battle ,
- conflict ,
- fight ,
- engagement
1. Een vijandige ontmoeting van tegengestelde strijdkrachten in de loop van een oorlog
- "Grant behaalde een beslissende overwinning in de slag bij chickamauga"
- "Hij verloor zijn romantische ideeën over oorlog toen hij een echt engagement kreeg"
- synoniem:
- strijd ,
- conflict ,
- vechten ,
- betrokkenheid
2. A meeting arranged in advance
- "She asked how to avoid kissing at the end of a date"
- synonym:
- date ,
- appointment ,
- engagement
2. Een vooraf georganiseerde bijeenkomst
- "Ze vroeg hoe ze zoenen aan het einde van een date kon vermijden"
- synoniem:
- datum ,
- afspraak ,
- betrokkenheid
3. A mutual promise to marry
- synonym:
- betrothal ,
- troth ,
- engagement
3. Een wederzijdse belofte om te trouwen
- synoniem:
- verloving ,
- troth ,
- betrokkenheid
4. The act of giving someone a job
- synonym:
- employment ,
- engagement
4. Het geven van een baan aan iemand
- synoniem:
- werkgelegenheid ,
- betrokkenheid
5. Employment for performers or performing groups that lasts for a limited period of time
- "The play had bookings throughout the summer"
- synonym:
- engagement ,
- booking
5. Tewerkstelling voor uitvoerende kunstenaars of uitvoerende groepen die een beperkte periode duurt
- "Het stuk had de hele zomer boekingen"
- synoniem:
- betrokkenheid ,
- boeking
6. Contact by fitting together
- "The engagement of the clutch"
- "The meshing of gears"
- synonym:
- engagement ,
- mesh ,
- meshing ,
- interlocking
6. Contact door samen te passen
- "De inzet van de koppeling"
- "Het mazen van tandwielen"
- synoniem:
- betrokkenheid ,
- gaas ,
- betoverend ,
- in elkaar grijpen
7. The act of sharing in the activities of a group
- "The teacher tried to increase his students' engagement in class activities"
- synonym:
- engagement ,
- participation ,
- involvement ,
- involution
7. Het delen in de activiteiten van een groep
- "De leraar probeerde de betrokkenheid van zijn studenten bij klasactiviteiten te vergroten"
- synoniem:
- betrokkenheid ,
- deelname ,
- involutie
Examples of using
I have a pressing engagement elsewhere.
Ik heb elders een dringende afspraak.
They just announced their engagement.
Ze hebben zojuist hun verloving aangekondigd.
Tom gave Mary an engagement ring.
Tom gaf Mary een verlovingsring.