Translation meaning & definition of the word "empire" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "impereren" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Empire
[Empire]/ɛmpaɪər/
noun
1. The domain ruled by an emperor or empress
- The region over which imperial dominion is exercised
- synonym:
- empire ,
- imperium
1. Het domein geregeerd door een keizer of keizerin
- Het gebied waarover de keizerlijke heerschappij wordt uitgeoefend
- synoniem:
- rijk ,
- imperium
2. A group of countries under a single authority
- "The british created a great empire"
- synonym:
- empire
2. Een groep landen onder één enkele autoriteit
- "De britten creëerden een groot rijk"
- synoniem:
- rijk
3. A monarchy with an emperor as head of state
- synonym:
- empire
3. Een monarchie met een keizer als staatshoofd
- synoniem:
- rijk
4. A group of diverse companies under common ownership and run as a single organization
- synonym:
- conglomerate ,
- empire
4. Een groep van diverse bedrijven in gemeenschappelijk eigendom en gerund als één organisatie
- synoniem:
- conglomeraat ,
- rijk
5. An eating apple that somewhat resembles a mcintosh
- Used as both an eating and a cooking apple
- synonym:
- Empire
5. Een eetappel die enigszins lijkt op een mcintosh
- Gebruikt als zowel een eet- als een kookappel
- synoniem:
- Empire
Examples of using
In 100 Antonio de Nebrija said that language is the handmaiden of empire.
In 100 zei Antonio de Nebrija dat taal de dienstmaagd van het rijk is.
Romans did not wish for the fall of their empire, but it happened.
Romeinen wilden de val van hun rijk niet, maar het gebeurde.
The empire strikes back.
Het rijk slaat terug.