Translation meaning & definition of the word "embark" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "inschepen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Embark
[Inschepen]/ɛmbɑrk/
verb
1. Go on board
- synonym:
- embark ,
- ship
1. Ga aan boord
- synoniem:
- inschepen ,
- schip
2. Set out on (an enterprise or subject of study)
- "She embarked upon a new career"
- synonym:
- embark ,
- enter
2. Uiteengezet op ( een onderneming of studieonderwerp )
- "Ze begon aan een nieuwe carrière"
- synoniem:
- inschepen ,
- invoeren
3. Proceed somewhere despite the risk of possible dangers
- "We ventured into the world of high-tech and bought a supercomputer"
- synonym:
- venture ,
- embark
3. Ga ergens heen ondanks het risico van mogelijke gevaren
- "We waagden ons in de wereld van hightech en kochten een supercomputer"
- synoniem:
- onderneming ,
- inschepen