Translation meaning & definition of the word "electricity" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "elektriciteit" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Electricity
[Elektriciteit]/ɪlɛktrɪsəti/
noun
1. A physical phenomenon associated with stationary or moving electrons and protons
- synonym:
- electricity
1. Een fysiek fenomeen geassocieerd met stationaire of bewegende elektronen en protonen
- synoniem:
- elektriciteit
2. Energy made available by the flow of electric charge through a conductor
- "They built a car that runs on electricity"
- synonym:
- electricity ,
- electrical energy
2. Energie beschikbaar gesteld door de stroom van elektrische lading door een geleider
- "Ze hebben een auto gebouwd die op elektriciteit rijdt"
- synoniem:
- elektriciteit ,
- elektrische energie
3. Keen and shared excitement
- "The stage crackled with electricity whenever she was on it"
- synonym:
- electricity
3. Scherpe en gedeelde opwinding
- "Het podium kraakte met elektriciteit wanneer ze erop zat"
- synoniem:
- elektriciteit
Examples of using
When will they finish installing the electricity?
Wanneer zijn ze klaar met het installeren van de elektriciteit?
The river supplies the city with electricity.
De rivier voorziet de stad van elektriciteit.
I received my electricity bill.
Ik heb mijn elektriciteitsrekening ontvangen.